Hadrian Wall

De Muur van Hadrianus (Latijn: Vallum Hadriani, Engels: Hadrian's Wall) werd gebouwd onder Hadrianus, keizer van Rome van 117 tot 138 na Chr. De keizer wilde overal in het rijk persoonlijk zijn militaire apparaat inspecteren en de provincies zelf leren kennen. Daarom reisde hij sinds 121 het gehele Romeinse Rijk door. Na een bezoek aan Britannia liet hij daar van 122 tot 128 de 117 km lange muur bouwen, die als onderdeel van de limes (versterkte grenslinie van het rijk, waaronder Vindolanda) tot eind 4e eeuw dienstdeed.

De muur van steen en plaggen (Engels: turf) was een versterking over de gehele breedte van Groot-Brittannië en had als doel om de Romeinse noordgrens te beschermen tegen binnenvallende stammen, later bekend onder de naam Picten, vanuit het noorden (het latere Schotland). Daarnaast diende hij als symbool van de Romeinse macht, zowel in Britannia als in Rome. In de enige Romeinse bron over de muur staat dat hij diende om de Romeinen te scheiden van de barbaren.

De muur vormde ook de noordelijke grens van het Romeinse Rijk en was een van de best bewaakte stukken. Vermoedelijk deden de poorten in de muur ook dienst als douaneposten, om zo de handel doorgang te kunnen laten vinden. (bron: Wikepedia)